Op straat leven, in extreem precaire omstandigheden wat betreft veiligheid, slaap en voedsel, leidt meestal, om praktische of psychologische redenen, tot een verslechtering van de persoonlijke hygiëne en kleding. Deze verslechterde toestand is een waarschuwingssignaal voor zorgverleners, en de mate van verslechtering geeft meestal de ernst van de situatie aan.

Via persoonlijk contact, kunnen de redenen voor die situatie achterhaald worden : soms zijn voor de hand liggende praktische aspecten (bijvoorbeeld een gebrek aan geld of informatie voor mensen die net in België zijn aangekomen) de enige oorzaken van het probleem, wat gemakkelijk op te lossen is. Vaker, bij een chronisch kwetsbare populatie, weerspiegelt deze toestand een diepgewortelde malaise, een complexe en chronische situatie die niet zo snel kan worden opgelost of zelfs begrepen. De patiënt is niet in staat om een echte reden voor zijn gebrek aan hygiëne te benoemen en kan zijn situatie zelfs gedeeltelijk of volledig ontkennen.

Een impliciete boodschap

Deze slechte hygiëne is de impliciete, onbewuste boodschap van de patiënt. In het eerste geval is het gewoon een uiting van zijn onvermogen om hulp te vragen, ofwel omdat hij het niet kan ofwel omdat hij het niet durft, en dus iets heel triviaals.

In de tweede situatie is het iets heel anders, en het eerste teken daarvan is gedeeltelijke of volledige ontkenning: “Ik heb geen hulp nodig, andere mensen hebben je meer nodig”, “Nee, nee, ik ben in orde, maak je geen zorgen over mij”. Negeren van de stank, schijnbare afwezigheid van pijn bij soms grote wonden, ontkenning of minimalisering van de aanwezigheid van parasieten... De persoon heeft zich psychisch “teruggetrokken” uit zijn lichaam, geconfronteerd met een situatie - het leven op straat - waarvan de wreedheid ondraaglijk is. Ze wordt hij meer een gevoelloze toeschouwer, zonder gevoelens of pijn, van zijn eigen leven, zonder eisen en plannen, weggevaagd uit de wereld, anderen op afstand houdend door zijn geur of uiterlijk 1.

Hier spreekt het lichaam echt voor de patiënt. En het is aan de zorgverlener om de boodschap te begrijpen en ze te durven oppakken. Geef de patiënt een zachte maar duidelijke boodschap: “Als ik je in deze toestand zie, zeg ik tegen mezelf dat je niet in orde bent, zelfs als jij me vertelt dat dat niet zo is." Dit geeft de patiënt de kans om “het beeld te horen” dat hij naar anderen terugstuurt. Om naar zijn lichaam op een bepaalde manier te luisteren en om zich te realiseren - vaak is dit een heel geleidelijk proces - in welke ontsporing de omstandigheden en zijn gedachten hem hebben gebracht. Door dit te doen - en vaak moet het meerdere keren gebeuren - bewijst de verzorger de persoon een grote dienst: hij geeft hem de kans weer in contact te komen met zijn lichaam en met zijn leven.

Paradoxaal genoeg toont dit misschien ook het belang dat de zorgverlener hecht aan de patiënt, aan het respecteren van zijn persoon, zelfs als hij daar zelf niet meer toe in staat is. Door hun bezorgdheid, hun zorgen te communiceren, geven zorgverleners blijk van achting en respect, een oprechte consideratie voor de persoon. Vóór zelfrespect, is er tenminste de waardering van anderen.

Gezien de kansen die dit biedt voor vooruitgang en herstel, is het erg belangrijk onze terughoudendheid over dit onderwerp - hygiëne - te overwinnen. Dat is niet altijd makkelijk, maar het is iets wat je kunt leren en oefenen en waarvoor instrumenten beschikbaar zijn, zodat je het gesprek met de persoon kunt aangaan. Elke zorgverlener zou de mogelijkheid moeten benutten dit onderwerp aan te kaarten, ondanks de terughoudendheid die vaak rondom dit taboe bestaat.

De relatie tussen lichaamshygiëne en de diagnose van de situatie geldt in heel het hulpverleningstraject, niet alleen op straat, maar ook aan huis. Verbeteringen of verslechteringen kunnen snel veranderingen in welzijn, gevoel van eigenwaarde en stemming weerspiegelen. Op zoek gaan naar de aanleiding tot de verbetering, die uitwerken en samen met de betrokken persoon benadrukken, helpt om de mechanismen van veerkracht en welzijn steviger te verankeren. Het detecteren van verslechtering kan het mogelijk maken sneller om te gaan met een bezorgdheid, stress of stemmingswissel, en te voorkomen dat het erger wordt.

Hygiëne vormt zo een zeer gevoelig en nuttig controle-instrument. Maar dit vereist dat je als zorgverlener hygiëne en gedrag zo objectief mogelijk kan observeren en meten, zodat je de evolutie ervan in de tijd kunt beoordelen. In teamverband betekent dit ook dat bevindingen net zoals bij een klinisch onderzoek kunnen gedeeld worden, in plaats van bij indrukken of gevoelens te blijven. We kennen allemaal het “hij is een puinhoop!” dat tijdens een teamvergadering wordt geuit, wat misschien een opluchting is, maar van weinig nut om actie te sturen of een objectieve beoordeling over te brengen.

Voor een relatief gestandaardiseerde meting van hygiëne (en gedrag) gebruiken de ploegen van Straatverplegers de LKG-score (Lichaam-Kleding-Gedrag)2. Het is een score voor het beoordelen van de mate van integratie waarbij elk van deze aspecten kan worden gewaardeerd van 0 tot 3, voor een totaal van 9. Een score van minder dan 6 vereist nader onderzoek om een diagnose van de situatie te kunnen stellen. Deze score werd ontworpen om op straat te worden afgenomen, op afstand en zonder met de persoon te communiceren, maar kan natuurlijk ook worden gebruikt in gunstiger omstandigheden, aan huis of tijdens een consultatie.

patient à doucheflux

« Straatverplegers is een organisatie die zich tot doel stelt ernstig sociaal achtergestelde mensen die noodgedwongen op straat leven, te reïntegreren. Ze doet dat door middel van aandacht voor hygiëne, gezondheidszorg, intrinsieke positieve eigenschappen en algemene begeleiding op lange termijn. Onze visie is dat voor elk individu duurzame re-integratie in een huisvestingsoplossing van welke aard dan ook niet alleen wenselijk, maar ook mogelijk is. En dat de huisvestingsoplossing minder een doel op zich is dan wel een hulpmiddel voor re-integratie in de samenleving, een betere gezondheid en persoonlijke ontplooiing.

In dit werk van lange adem, dat vaak vol valkuilen zit, kan een goed begrip van de relatie van deze populatie met het eigen lichaam en hoe ze ermee omgaan, een waardevol hulpmiddel zijn voor de zorgverlener. Helaas zijn sommige zorgverleners door een gebrek aan informatie of ervaring terughoudend om dit onderwerp met hun patiënten aan te snijden. Daardoor verliezen ze onbewust informatie, tijd en mogelijkheden om hen vooruit te helpen. »

Een startpunt voor vooruitgang

Werken aan hygiëne zal een formidabel hulpmiddel blijken te zijn om vooruitgang te boeken met patiënten. Ten eerste omdat het welbehagen dat gepaard gaat met hygiënische zorg (een frisse geur, frisheid op een of meer lichaamsdelen) en de daarbij horende activering van de bloedsomloop, de patiënt zullen helpen opnieuw aan te knopen bij (positieve) emoties die verband houden met zijn lichaam. Daardoor kan hij of zij het zich opnieuw toe-eigenen en het opnieuw “bewonen”. Dat gaat stap voor stap, en soms kan de emotie zeer zichtbaar en prominent zijn: tranen bij de eerste douche na een zeer lange tijd, bijvoorbeeld.

Dit zijn emotionele momenten waarop de persoon zich opnieuw verbindt met zijn lichaam. Met dat deel van zichzelf waarvan hij zich, op zijn minst gedeeltelijk, heeft losgemaakt om beter bestand te zijn tegen de moeilijkheden van het leven op straat. Maar het kan evengoed emotioneel zijn omdat de persoon zich directer en bewuster opnieuw verbindt met de moeilijkheden van zijn huidige situatie, en mogelijk met wat hij of zij is kwijtgeraakt. Deze herverbinding en dit werk gebeuren in kleine stapjes: bij een eerste ontmoeting eerst een hygiënisch doekje om de handen op te frissen, bij een volgende het gezicht, vervolgens de handen en het gezicht wassen, later komen ook de voeten aan de beurt en tenslotte douchen.

Deze dynamiek heeft nog een voordeel: het laat de persoon inzien dat hij of zij zichzelf doelen kan stellen (“volgende week gaan we onze nagels knippen en onze handen wassen”) en deze kan bereiken (met wisselende hulp van het zorgteam). Geleidelijk aan komt de persoon terug in een dynamiek van vooruitgang en meer algemene doelen: zijn identiteitskaart vernieuwen, een woning vinden, zijn alcoholconsumptie verminderen, enz. Na het herwinnen van de controle over hun lichaam, gaan patiënten verder met het herwinnen van de controle over hun leven.

Het is meestal op dit punt dat het lichaam, eerst volledig verwaarloosd zoals een onverzorgd werktuig, een overlevingsinstrument wordt dat toelaat op langere termijn te leven, wat nu mogelijk en planbaar wordt. Dit is het moment waarop kansen ontstaan om vooruitgang te boeken op medische aspecten die jarenlang zijn verwaarloosd: een diabetesbehandeling die nooit is op punt gesteld, een heup die pijn doet, een hernia die verwaarloosd is... Het lichaam was een last en een bron van lijden, in een context waarin overleven op lange termijn onzeker was, maar nu wordt het een bondgenoot die moet worden verzorgd.

© Pierre-Yves Jortay

Een element van socialisatie en zelfbevestiging

CDeze overgang naar een betere hygiëne en zelfzorg, vereist natuurlijk dat de patiënt wordt aangeraakt, begeleid, gezien en erkend door de zorgverlener. Het is nu de beurt aan de zorgverlener om een impliciete taal te gebruiken, het tegenovergestelde van de taal die de patiënt had: door aanraking, door zachte en weldadige gebaren, door zijn objectieve maar altijd welwillende blik, erkent, respecteert en herwaardeert de zorgverlener dit lichaam. Zo haalt hij het uit de negatieve spiraal van aftakeling die de enige manier van communiceren was geworden.

Er kan een ander discours, een andere logica worden ingevoerd: het is niet langer nodig afstotend en in gevaar te zijn om aandacht te trekken, of om af te schrikken en zo zijn veiligheid te garanderen. Integendeel, het is door een aangenaam en gezond uiterlijk dat een persoon een relatie met de wereld aangaat en het is door een woning dat een persoon zijn veiligheid kan garanderen. Door de weerzinwekkende barrière te overwinnen die tegelijkertijd een schreeuw om hulp was, door direct en positief in contact te treden met dit lichaam, herstelt de zorgverlener de zorg voor het lichaam zodat relaties met anderen en integratie mogelijk worden. Eerst in de plaats van de persoon en vervolgens door hem of haar aan te moedigen de autonomie over dit aspect van zijn of haar leven te herwinnen.

Deze fase klinkt eenvoudig als je het zo stelt, maar kan natuurlijk weken of maanden duren. Het is een proces dat verloopt als een getij: een stap vooruit wordt gevolgd door een stap terug, maar niet helemaal naar af. En zo evolueren we geleidelijk naar autonomie toe.

Natuurlijk zullen er in deze hobbelige en chaotische reis nog veel andere dingen meespelen waaraan gewerkt moet worden: sociale vooruitgang, de uiteindelijke terugkeer naar een woonst, dialoog met de verschillende betrokkenen, psychologische follow-up, enz. Maar het zou een grote vergissing zijn het belang te onderschatten van aanraking, van warme nabijheid, van een vriendelijke en bemoedigende blik, van een glimlach die vooruitgang stimuleert, en tegelijkertijd van de noodzakelijke afstand die veiligheid geeft aan zowel patiënt als zorgverlener.

Dit zijn belangrijke hulpmiddelen die iedereen zou moeten kunnen gebruiken, maar waarmee je voldoende vertrouwd moet zijn om geen fouten te maken. Geleidelijke autonomie in de verzorging van de hygiëne en de positieve uitstraling die daaruit voortvloeit, zal in grote mate bijdragen aan een verbetering van het gevoel van eigenwaarde. Die opent dan weer de deur voor het ontmoeten van anderen, het nemen van beslissingen en vormt zo de sleutel tot socialisatie en tot re-integratie in de maatschappij. Het lichaam, nu een bron van positieve aandacht van anderen, stelt mensen in staat zichzelf te laten gelden en geleidelijk hun plaats in de maatschappij (terug) in te nemen. Andere doelen en ambities worden nu mogelijk.
 

Reconnecteren met het lichaam

De achteruitgang in hygiëne en zelfzorg is een belangrijke constante in zeer precaire situaties. Het wordt vaak gereduceerd tot de meest oppervlakkige aspecten, maar vormt niettemin een cruciale impliciete boodschap die zorgverleners moeten begrijpen als ze willen dat hun hulp tot verandering leidt, in plaats van palliatief is.

Door een vastberaden en proactieve, maar respectvolle en welwillende aanpak kunnen zorgverleners hun patiënten in kleine stapjes leiden naar een herverbinding met het lichaam en de emoties die door het leven op straat werden vernietigd.

Dit vereist openheid van geest, niet-oordelen, training, geduld en doorzettingsvermogen. Nabijheid, inclusief fysieke nabijheid, speelt een grote rol in dit proces. Het zou deel moeten uitmaken van vertrouwde praktijken. Regelmatige, objectieve evaluatie betekent dat het toezicht gevoelig en rationeel kan worden aangepast. Voor zover de zorgverlener bereid is deze lange en moeilijke reis met de patiënt aan te gaan, wordt die het toneel van een ontmoeting, die onverwacht diep kan gaan, met veel successen die, al dan niet terecht, dikwijls onverhoopt waren.

 

Pierre Ryckmans, medecoördinator en medisch verantwoordelijke Straatverplegers

Artikel gepubliceerd in september 2024 in Santé conjuguée n°108, het tijdschrift uitgegeven door de Fédération maisons médicales 

Hygiëne is essentieel voor sociale reïntegratie

Lees meer over de rol van hygiëne in onze straatmethodologie


 

Meer info